Samen werken, natuurlijk met bijen...

Wij werken op de Heselbergh samen met autonome bijenvolken. De bijenvolken ontwikkelen zich in samenhang met de natuur. Het weer, de beschikbare drachtplanten, de dag- en nachttemperatuur, de luchtvochtigheid bepalen hoe het bijenvolk zich ontplooit. Hoe de situatie binnen in de kast is proberen we af te lezen uit het vlieggedrag. Niet door de kast te openen en binnenin te kijken. De kast openen geeft veel beroering in het volk. Normaal leven de bijen in een donkere ruimte. Plotseling is er licht. Normaal probeert het volk de temperatuur in het broednest op 35 graden te houden. Plotseling stroomt de warmte naar boven de kast uit. Normaal voeren de bijen taken gecoördineerd uit. Plotseling wordt dat onderbroken door een persoon die een raam broed uit de tros wegtrekt. We proberen dan ook de kast zo min mogelijk te openen om die beroering te vermijden. 

Een bijenvolk kan last hebben van varroa mijten die zich in het broed vermenigvuldigen. Gebruikelijk is om die mijten met chemische middelen te bestrijden. Wij doen dat niet omdat de bijen de genetische achtergrond hebben om zelf die mijt te kunnen beteugelen. 

In de imkerij gaan er vaak stemmen op om koninginnen van een ander bijenras te kweken en in te voeren in het bijenvolk. Verwacht wordt dat volken met die koningin meer zouden produceren of zachtaardiger zijn. Wij doen daar niet aan mee. Koninginnen met de lokale genetische mix zijn het best aangepast aan de lokale omstandigheden. 

Voor de imker is het winnen van honing een beloning voor de goede zorg voor zijn bijenvolk. 

Voor het bijenvolk is het opslaan van honing echter een verzekering om de winter goed door te komen. Wij nemen slechts zoveel honing af dat de bijen op eigen honing de winter vitaal kunnen overleven en in het voorjaar hun ontwikkeling weer kunnen aanvangen. Als in de herfst blijkt dat het bijenvolk er niet in geslaagd is voldoende voorraden aan te leggen om de winter vitaal door te komen wordt bijgevoerd met sucrose stroop.